woensdag 28 december 2011

2012... het jaar van de man

Een nieuwe Klasse in de brievenbus.  Helemaal voor mezelf.  Normaal gesproken krijgen wij slechts 1 Klasse in de bus.  Vrouwlief werkt bij CLB.  Om de papierwinkel wat te sparen, wordt op hetzelfde adres slechts één Klasse geleverd.  Geadresseerd aan de jongste van het gezin uit de sector.  Not me.  Vandaag kregen we er zomaar 2 in de bus.  Mét lerarenkaart.  Eveneens eentje op mijn naam.  


Ik lees Klasse graag.  Ik lees graag over het onderwijs.  Het kan me inspireren.  Het wakkert een vlammetje in me aan.  Het contact met de essentie van de taak.  Onderwijzen!  In Klasse ontmoet ik collega's die met hoofd, hart en handen voor de klas staan.  Vaak met een boeiend verhaal.  Een verhaal dat hen net speciaal maakt.  Ze maakten iets mee, doen iets spectaculairs, hebben feeling met kinderen, hebben een mening.  En ze krijgen een stem.  Al vind ik 'we krijgen een stem' hier gepaster.  Want in vele verhalen kan ik me spiegelen als leerkracht.  Ik herken mezelf soms.  Ik vraag me vaak af hoe ik die bepaalde dingen zou aanpakken.  Ik krijg er tips door, inzichten of achtergronden.  


Regelmatig wordt er verwezen naar TV.klasse waar bijbehorende filmpjes te bekijken zijn.  Hiernaar kijken, betekent goesting krijgen in de job.  Passie inspireert!  Een slogan met betekenis.  De Vlaams broer van Leraar24 biedt naast de aanvullingen op de artikels in het maandblad ook heel wat extra's in de vorm van 'Reeksen'.  Met plezier heb ik bijvoorbeeld 'Op de hielen van...' bekeken.  Waar bijna iedereen die ook maar iets met het onderwijs te maken heeft, een dag gevolgd werd.  God en klein Pierke in 't klein.




Een nieuw Klasse in de brievenbus.  En wat voor een.  Helemaal over mezelf.  
"2012: het jaar van de man" bloklettert de cover.  Blijkbaar een bedreigd ras, de mannelijke leerkracht.  De tendens ziet er niet goed uit, volgens Pascal Smet.  Leerlingen blijken nood te hebben aan mannen in het onderwijs.  Ik voel me aangesproken.  In deze Klasse negen bijzondere portretten van mannen in het onderwijs.  Niet alleen om het verschil tussen mannen en vrouwen voor de klas uit te leggen.  Natuurlijk zijn die er.  Ook mannen die de goesting willen overdragen aan mannelijke collega's in spe.  De kleuteronderwijzer die van zichzelf vindt dat hij zelf nog een klein kind is, maar terwijl wel ongelooflijk wijze woorden spreekt over opvoeden.  De foto verklapt dat niet alleen zijn kleuters, maar ook hij enorm veel deugd heeft van zijn job.  De leraar huishoudkunde die naast overheerlijke lasagnes ook frisdranken en luidsprekers laat maken.  Toch kunnen de verschillen niet achterwege blijven:
"Vrouwen praten blijkbaar altijd over hun kinderen, gaan nooit iets drinken, lachen niet met moppen, willen om vier uur naar huis, kunnen niet kaarten, bakken graag taarten, verwarren schoolreis met een verhuis en hebben schrik van een micro.  Mannen daarentegen blijken altijd tijd te hebben voor een pint, hebben een hekel aan administratie, zien de persoonlijke problemen van een leerling gemakkelijker over het hoofd, vertellen seksistische moppen, vinden het normaal dat hun vrouw de kinderen opvangt, zijn het eerst om de taart van de vrouwen op te eten en staan graag op een podium..."
(Klasse voor leraren nr.221 - januari 2012 )


Mijn school heeft een heel gezonde verhouding tussen mannen en vrouwen.  Eén om trots op te zijn.  De lagere school telt een tweetal vrouwen meer dan er mannen zijn (ruwe schatting).  Op de kleuterschool loopt één zorgmeester tussen het team van negen juffen. Ook om trots op te zijn.  Juffen en meesters voelen zich lekker in het team.  Soms... vaak... bijna altijd eigenlijk zitten de juffen aan de ene zijde van de tafel en de meesters aan de andere kant.  Een vreemd zicht voor nieuwkomers, die gescheiden tafelindeling.  Maar het werkt wel.  De babbel is anders.  Er wordt vaak over gegrapt.  Ook aan de mannenkant wordt tegenwoordig over kinderen gebabbeld.  En ook de vrouwen lusten graag hun stukje taart.  Maar als het erop aankomt, zijn we 1 team.  Wat mij wel al opviel is dat de stagiaires die wij over de vloer kregen bijna uitsluitend jonge vrouwen zijn.  De voorbije 10 jaar heb ik niet één jongeman als stagemeester gekregen.  


Het jaar van de man... de geblokletterde titel op de cover maakt me nieuwsgierig.  Om nog meer input te krijgen, vraagt Klasse aan scholen om hun mannenprojecten te delen.  In de vorm van een wedstrijd, die tien projecten beloont met centen.  


Als man in het onderwijs roep ik daarom ook graag van alle daken wat een geweldige job het onderwijs is.  Ik raad het iedereen met veel plezier aan.  Ik wil er graag een pint op drinken.  Mannelijke collega's zijn (net als vrouwelijke trouwens) enorm nuttig!  Ik zou binnen 20 jaar niet graag met twee of drie aan de mannenkant in de lerarenkamer zitten taart eten.  


Bedankt, Klasse.  Voor de fijne artikels, opnieuw.  Bedankt voor de lerarenkaart.  Voor de fijne extraatjes die ik hiermee kan verkrijgen.  Een bank vooruit en een kus van de meester!


Veel succes met het nieuwe jaarproject.  


_________
* Ik schreef dit stuk met plezier over het beroep dat ik met de meeste motivatie en toewijding probeer uit te voeren.  Ik sta graag in het gemengde team waarin ik me nu bevind.

donderdag 8 december 2011

Bewegen maar...

"MENS SANA IN CORPORE SANO"


Het eerste citaat dat ik ooit onthield.


Ik moet een jaar of 8 geweest zijn toen ik 'Billy Turf, het dikste studentje ter wereld' voor het eerst zag.  Wat had ik toch te doen met dat olijke dikkerdje, maar ook met zijn leerkrachten wiens leven door Turf zelf zuur werd gemaakt.  Achteraf bekeken, als onderwijzer, begrijp ik zijn acties en reacties als buitenbeentje natuurlijk wel.  In verschillende (ondertussen stoffige) vriendenboeken zal nog steeds te lezen kunnen zijn dat Billy Turf mijn favoriete film aller tijden was.  Vermoedelijk heb ik mijn carrière als onderwijzer zelfs te danken aan deze Nederlandse klassieker.  Jeugdsentiment!


Een gezonde geest in een gezond lichaam.  Het zeer gekend gezegde van de Romeinse dichter Juvenalis, die al in de 1ste eeuw n.C. het belang van beweging hoog inschatte.  Het citaat heeft zelfs vandaag nog erg veel inhoud. In deze digitale 21ste eeuw, bijna 2000 jaar later, is het van essentieel belang om aan beweging te doen.  


BEWEGEN OP SCHOOL
Ook op school, waar het vaak over een gezonde geest gaat, mogen Juvenalis' woorden niet vergeten worden.  De betekenis ervan valt hoegenaamd niet te onderschatten.  Hoe fitter je zelf bent, hoe beter je kan nadenken.  Elke onderwijzer droomt dan ook van uitermate uitgeslapen kinderen die zich lekker in hun vel voelen.  We staan te springen om ze naar de turnles te brengen.  Niet alleen voor de klasvrije 50 minuten waar nog zoveel kopieer- en ander werk op ons staat te wachten.  We beseffen dat kinderen nood hebben aan bewegingsonderwijs.  Na de uurtjes lichaamsbeweging krijgen we vaak andere kinderen terug.  Ze hebben zich kunnen uitleven.  Een andere kant van zich getoond.  Misschien competitief maar zeker ook sportief. 


Bewegen zorgt voor een gezond lichaam.  Het uithoudingsvermogen neemt toe en je wordt sterker.  Spieren nemen toe en vetten reduceren.  Naast deze lichamelijke voordelen biedt beweging ook enkele sociale pluspunten.  Denk bijvoorbeeld aan het groepsgevoel bij sommige sporten.  In de klas zijn echter de psychische voordelen van bewegen van tel.  Kinderen hebben meer energie, durven er in te vliegen.  Ze kunnen tegen een stootje.  Een tegenslag wordt sneller vergeten.  Wie voldoende beweegt, slaapt beter.  Iedereen goed uitgeslapen, dus!  Tel daar nog bij dat het concentreren ook gemakkelijker gaat, waardoor zeker elke leerkracht overtuigd is van het nut van bewegen op school. 


BEWEGEN IN DE KLAS
Naast de deskundige uurtjes turnen tijdens de week is het zeker ook zinvol om de kinderen in de klas te laten bewegen.  Een momentje vrij?  Een moeilijke les?  Een drukkere klasgroep? Een vijftal minuutjes bewegen maar!  Langer hoeft dat niet te zijn.  De druk even van de cognitieve ketel.  


Eerder op dit blog schreef ik al een artikel over korte momentjes tussendoor.  Ik bood hierbij een tussendoortjesboekje aan met fiches.  Voor een printklaar exemplaar (A4, .pdf) volstaat nog steeds een reactie of een mailtje.  Heel wat activiteiten hiervan zijn bewegingsgezind.  Al ligt de hoofdzaak voornamelijk op plezier beleven.  Het bewegen verloopt erg geleid.  De leerkracht bepaalt de opdracht en dus ook min of meer hoe er wordt bewogen.  Een andere, inspirerende vorm van bewegen is het dansen.  Leerkrachten met een digibord zetten een dansfilmpje op wat door de leerlingen wordt meegedanst.  Just Dance is een spel op de Wii.  Een silhouet danst op een bekende deun.  De klas doet mee.  Dolle pret en de nodige dosis lichaamsbeweging!


Je kan kinderen ook vrij laten bewegen.  De kinderen bepalen zelf wat ze doen en hoe ze dat doen.  Hiervoor volstaat vaak muziek die zich leent tot verschillende bewegingen.  Ik maakte in Grooveshark een afspeellijst klaar met enkele favorieten.  Liedjes die een sfeer creëren, waardoor kinderen zich kunnen inleven in de muziek.  Muziek die afwisselt in tempo, toon, kleur, stijl en sfeer.  De kinderen zullen zich vrij bewegen.  De muziek is ook gekozen op basis van humor en leukheid.  Het zal kinderen stimuleren zich eens anders te bewegen dan gewoonlijk.  Sommige stukjes inspireren hen om die ene beweging nog wat verder uit te werken.  De liedjes kunnen tijdens een week ook herhaald worden, zodat er op vrijdag een definitieve versie van het bewegingslied ontstaat.  Een proces, een opbouw tijdens de tussendoormomentjes.  






MEER BEWEGEN!
Speciaal voor de basisschool is in Nederland het project Ga voor gezond! opgericht.  Het doel van deze werking is tonen dat het werken rond gezondheid heel erg leuk is.  Er wordt naast beweging ook aandacht geschonken aan hygiëne, voeding en psychische gezondheid.  Op hun website verzamelde Ga voor gezond! een twintigtal bewegingslessen voor in de klas.  Deze lessen vragen niet erg veel voorbereidingstijd van de leerkracht.  Ze bieden naast de instructies voor de leerkracht ook werk- of kopieerbladen, informatie over schoolprojecten, bijhorende filmpjes en hyperlinks naar bestaande methodes.


Op de website van Gezonderwijs, een samenwerking van verschillende Nederlandse gezondheidsorganisaties, vind je een heleboel links naar gezondheidsactiviteiten voor in de klas en op school.  Op de homepagina moet je kiezen tussen basis- of voortgezet onderwijs.  Hierna zoek je je weg door het schoolgebouw naar het gewenste lokaal.  Na enig zoekwerk vind je gegarandeerd verrassende zaken en nuttige informatie om bewegen in de klas aangenaam te maken.




Stichting Vlaamse Schoolsport is een organisatie die kiinderen op school extra laat bewegen en sporten.  In 2008 hield SVS conferentiedagen voor klasleerkrachten en vakleerkrachten over bewegingsactiviteiten in de klas.  Onderstaande diavoorstelling geeft een korte samenvatting van deze studiedagen.



 






Uitgeverij Abimo brengt door de publicaties Hupla bewegingstussendoortjes (1-2-3) het bewegen in de klas extra in de verf.  Een exemplaar kost slechts € 7,50 en biedt een heleboel leuke invalshoeken om beweging dichter bij de kinderen te brengen.




maandag 5 december 2011

Samenwerken werkt!

DAAG ZE UIT!
Het kan niet de bedoeling zijn dat we kinderen te moeilijke oefeningen voorschotelen. Toch is soms een net iets moeilijkere oefening nuttig voor hen als uitdaging. Ze leren er een probleem door aanpakken en stil staan bij wat ze al wél kunnen. Om zulke problemen te kunnen oplossen, worden ze uitgedaagd net iets verder na te denken dan ze gewoon zijn. Ze staan stil bij hoe ze dat zullen aanpakken. Waardoor ook het proces, en dus niet alleen het product, van het leren in de verf wordt gezet.  Kinderen die een probleem krijgen voorgeschoteld worden verplicht om hun kennis te benutten en te bundelen.  "Welke informatie en kennis heb ik nodig om dit te kunnen aanpakken?"




Om voor kinderen dit proces nog belangrijker te maken, kunnen ze ook samenwerken aan een opdracht. Zo zullen ze met elkaar overleggen, in dialoog gaan met elkaar. Natuurlijk is het van belang dat alle partners hun inbreng hebben, zodat ze na het oplossen weten hoe ze in het vervolg zulke problemen moeten aanpakken.




SAMEN KAN JE MEER DAN ALLEEN
Vaak blijkt samenwerken op jonge leeftijd niet zo eenvoudig.  Vijf- en zesjarigen zijn nog vooral bezig met hun eigen wereld.  Het is voor hen vaak een opgave om zich te schikken naar de wensen en noden van andere kinderen.  Alle begin is moeilijk.  Toch is het nuttig om kinderen al vanaf hun jonge jaren te laten samenwerken.  Klein beginnen is echter de boodschap.  Door hen te laten partnerlezen bijvoorbeeld, ontdekken ze de sterkte van samen aan een taak te werken.  Door de interactie van beide partners tijdens dat lezen, wordt veel nadruk gelegd op het leerproces.  De kans dat fouten of vergissingen sneller verbeterd worden, is zoveel groter.  Met z'n twee een opdracht volbrengen, bezorgt de kinderen ook een verantwoordelijkheidsbesef.  Ze moeten er zelf voor zorgen dat ze beide aan hetzelfde onderdeel bezig zijn.  Het ene kind zal misschien wat tempo moeten terugnemen, terwijl van het andere kind verwacht wordt dat hij wat meer uptempo moet werken.  Kinderen die verwachtingen voelen, nemen vaker een taak serieus.  Hierdoor zullen ze ook proberen om aan de verwachtingen te voldoen.  

Wanneer het partnerwerk al goed is ingeburgerd in de klasgroep, kunnen er groepjes gemaakt worden van 3 of 4 kinderen.  Mijn ervaring heeft echter al uitgewezen dat het vormen van deze groepjes niet te gauw mag gebeuren.  Kinderen moeten eerst goed vertrouwd zijn met hun rol in het samenwerken.  Pas wanneer ze zich volledig thuis voelen in het luisteren naar elkaar, elkaar volgen en rekening houden met elkaar, kan het groepswerk worden uitgebreid.  

LEREN SAMENWERKEN
Als eerste groepswerkactiviteit stel ik altijd een eenvoudige puzzel voor.  Ik kies hier doelbewust voor een eenvoudige puzzel, die ik meestal zelfs aan de collega's van de kleuterschool ga vragen.  Het doel van deze activiteit ligt niet op het puzzelen, maar op het samenwerken.  De kinderen zullen de opdracht tot een goed einde brengen en beseffen dat het samenwerken hierbij een voorname rol had.  De puzzelstukjes worden verdeeld waardoor elk groepslid evenveel puzzelstukjes krijgt.  Bij een puzzel is het voornaam dat we eerst de hoek- en randstukjes leggen.  Wie deze heeft, legt die.  Elk kind mag enkel zijn eigen puzzelstukjes nemen en leggen.  Een belangrijke afspraak die voorkomt dat er onbewust een leider in het team wordt gevormd.  



Op deze manier krijgen alle teamleden evenveel inspraak in het verwezenlijken van de taak.  Samen staan ze voor de uitdaging om de puzzel te maken. Ze zullen op elkaar moeten rekenen zodat ze bewust zijn van hun afhankelijkheid van de andere groepsleden.  Daarnaast moeten ze ook hun eigen verantwoordelijkheid nemen voor het slagen van de proef.  Het is bij samenwerkopdrachten natuurlijk de bedoeling dat kinderen met elkaar in interactie gaan.  Door over de taak te praten, komen ze samen tot het resultaat.  Voor jonge kinderen is het vaak nog moeilijk om anderen te overtuigen.  Als leerkracht hebben we hierbij de taak de kinderen te stimuleren.  Zij die minder taalvaardig zijn, kunnen even goede (en misschien betere) ideeën hebben dan de taalrijke groepsleden.  Een leerkracht die zijn klas kent, weet vooraf welke leerlingen hij zal moeten aanmoedigen en erbij betrekken.  Wij kunnen hen leren argumenteren.  Waarom vind jij dat dat zo moet?  Wat is het voordeel ervan?  Waarom kom je zo tot resultaat?  

WERKT SAMENWERKEN?
Wanneer de opdracht volbracht is door de groep, is de taak nog niet ten einde.  Er moet nog teruggeblikt worden op de samenwerking.  Een niet te onderschatten onderdeel van de les.  In deze evaluatiefase beoordelen de leerlingen zelf hun eigen vaardigheden en die van de groep.  Gerichte vragen van de leerkracht bieden kinderen de kans om hun opdracht opnieuw te beleven en ze naar waarde te schatten.  Er wordt gepeild naar het behaalde resultaat, maar zeker ook naar het proces dat hiernaartoe leidde.  Door hierbij stil te staan, begrijpen de kinderen wat goed en minder goed ging in hun groep.  Daardoor zullen ze het volgende groepswerk hun eigen handelen aanpassen aan hun evaluatie.  

Hoe begon je aan de opdracht?  Wie nam het eerst initiatief?  Hoe heb je anderen overtuigd?  Zijn er zaken waarmee je het niet eens was?  Wat heb je daarmee gedaan?  Heeft iedereen evenveel inbreng gehad in het komen tot resultaat? Wat had je graag anders gezien en gedaan?  Ben je tot een goed resultaat gekomen?  Wie heeft er goed samengewerkt?  Heb je naar anderen geluisterd?  Wat heb je geleerd tijdens dit samenwerken?  Kan je dat ook tijdens andere situaties gebruiken?  Waarom vond je samenwerken moeilijk/gemakkelijk?  Hoe heb je andere kinderen kunnen helpen?  Waarbij kunnen we nog samenwerken?  Waarom is samenwerken belangrijk?

dinsdag 29 november 2011

Juf/Meester Duizendpoot

DE LEERKRACHT HEEFT HET DRUK
Bart heeft dringend een zakdoek nodig.  Elise wilde zonodig in de plassen springen tijdens de speeltijd.  Filip zijn handen zijn net iets te zwart voor die sappige appel op te eten.  Nele kan maar moeilijk op haar stoel blijven zitten.  De mama van Mil komt hem iets vroeger halen.  Hij moet nog naar de logopedie.  Die invulbrief moet natuurlijk ook mee.  We mogen natuurlijk niet vergeten dat we nog dringend dat werkblad moeten kopiëren voor de les deze namiddag.  Nog even registreren wie er allemaal in de klas zit.  De afwezigheidsattesten moeten grondig bewaard blijven.  De afrekening gemaakt.  Bestellijsten op orde gehouden.  De postkaft moet gevuld worden.  Wat was het huiswerk voor vandaag ook al weer?  Dat moet natuurlijk ook nog gekopieerd worden.  


Naast het lesgeven, zijn we ook de ganse dag bezig met het opvoeden van de kinderen in de klas.  We zien ze graag en hebben er alles voor over.  Elke dag opnieuw werken we er met man en macht aan dat ze graag komen, dat ze mee kunnen, dat ze bijleren.  Het is onze taak.  Het is onze hobby, passie.  We halen er voldoening uit om de kinderen te zien groeien.  Hun lach en/of eureka-momenten maken ons blij.


Naast al die klas- en kindgebonden activiteiten, zijn er natuurlijk ook de taken 'behind the scenes'.  We mogen niet vergeten dat er morgen na schooltijd nog een personeelsvergadering gepland staat.  Hiervoor moeten de nodige documenten nog eens doorgenomen worden.  De middagmoeders vergaderen, waardoor de leerkrachten de eetbeurten opvangen.  Oudercontacten, werkboeken verbeteren, filmpjes opzoeken, foutenanalyses maken, werkgroep opstarten, goeiedag zeggen tegen een oma in de supermarkt, schoolfeest voorbereiden, knutselwerken verder afwerken, prikborden aankleden in het thema, kwasten poetsen, ... .  Het hoort erbij.  We doen het met een lach.


WAT MAAKT JE STERK? TEAMWERK!
Gisteren kwam onze werkgroep van de schoolquiz voor het eerst dit schooljaar samen.  Voor de vijfde keer op rij organiseert onze school de Qworzó Quiz.  Voor de vijfde keer op rij verwachten we een bomvol geladen eet- en polyvalente zaal.  Voor de vijfde keer op rij bestaat deze werkgroep uit ongeveer dezelfde mensen, een samenwerking tussen de ouderraad en enkele leerkrachten.  Een goed geoliede machine.  De organisatie vraagt heel wat werk, maar we kennen ondertussen het klappen van de zweep.  Welke taken vragen veel tijd?  Waarmee hadden we in het verleden moeilijkheden?  Het verslag van de evaluatievergadering van de vorige quiz werd overlopen.  Alle taken kregen een verantwoordelijke.  De inhoud van de quiz komt de volgende vergadering, binnen twee weken, aan bod.  Tegen dan hebben we onze voorlopige vragenlijst klaar.  Met volle moed en veel gezwans bereikten we het einde van de bijeenkomst.  De Qworzó Quiz zal vorm krijgen!


Door samen aan deze activiteit te werken, collega's onder elkaar, leren we elkaar op een andere manier kennen.  Vragen als "Hoe gaat het met je klas?" of "Is die toets al klaar?" komen niet meer aan bod.  Er worden persoonlijker zaken verteld.  Samen sta je met de neus in dezelfde richting.  Deze activiteit moet (opnieuw) een bom worden.  Eentje die inslaat in de school en zijn gehele netwerk.  Activiteiten als een quiz, schoolfeest, toneelvoorstelling, ... geven mensen uit de omgeving, (toekomstige) ouders, grootouders, oud-leerlingen, ... een beeld van je team en de school.  Er samen met het volle gewicht voor gaan, geeft een krachtig beeld over de school.  Deze wordt onderwerp van gesprekken.  Het lijkt wel of er vanaf dan een balletje aan het rollen gaat.  "Ik hoorde dat het toneelstuk zo knap was!" "Misschien kunnen wij volgend jaar ook meedoen aan die schoolquiz."  


Alle neuzen in dezelfde richting, dus.  Het leerkrachtenkorps treedt naar buiten als een team.  Een krachtig team.  Eentje waarvan alle leden ervoor kunnen en durven gaan.  En dat durven en kunnen tonen naar de buitenwereld.  Aan hen die dagelijks hun kinderen aan ons toevertrouwen.  Een vertrouwen dat de basis is voor goed onderwijs. 


Elk jaar opnieuw verbaast het me met hoeveel goesting de collega's meewerken aan de quiz. De start is gegeven.  We werken er verder aan tot vrijdag 10 februari.  Dat is de datum die in ons aller geheugen staat gegrift.  We bewandelen daar tegen nog heel wat wegen samen.  Alle voorstellen worden op de rooster gelegd.  Het moet tenslotte goed zijn.  Al weten we ondertussen uit ervaring dat dat niet zo eenvoudig in te schatten is.  Het tempo van werk is nu nog eerder "we zien wel wanneer het uitkomt".  Naarmate de tijd vordert, de vergaderingen sneller opvolgen en we die vrijdag in februari serieus voelen naderen, zal het werk ook toenemen.  Hoe dichter bij de deadline, hoe harder het labeur.  Maar iedereen kent zijn taken. Vaak overeenkomstig met deze van de voorbije edities.  


Ik ben benieuwd hoe deze schoolactiviteit zal verlopen.  Ik heb er zin in.  En met mij, ook de ganse ploeg.  Het gezwans van gisteren bevestigt nog maar eens in wat voor een team ik terecht ben gekomen!


Succes aan dat team!
Succes aan de deelnemers!




_____________
* Voor wie echt niet kan wachten tot 10 februari: alle vragen van de vorige Qworzó Quiz werden verzameld op deze blog.


* Voor wie bovenstaande minder duidelijk is: ik doe mijn job met geweld graag!  Ook al het werk dat erbij komt kijken!

donderdag 10 november 2011

spelen = beleven = leren

FUNKTIONLUST
Een kleuter in de klas zit alleen op de verkeersmat.  Hij rangschikt de auto's volgens kleur.  Hij gaat erg nauwgezet te werk.  De auto's worden zorgvuldig op het speelkleed gezet.  Eenmaal klaar rijden de auto's rond over de mat en parkeren ze op een andere plek, opnieuw geordend op kleur.


Een kind werpt een basketbal naar de ring.  Hij neemt de bal terug, gaat op dezelfde plek staan en gooit opnieuw.  En nog eens.  En nog eens...


Kinderen spelen graag.
Kinderen herhalen graag.
Kinderen leren graag.


Funktionlust!  Een schoon Duits woord met een nog mooiere betekenis:
Het plezier beleven aan het herhaald laten functioneren van bepaalde bewegingspatronen.  De zin hiervan ligt in het spel zelf.


Ik herinner me uit mijn kindertijd hoe ik uren op de schommel doorbracht.  Heen en weer wiegend op een bijna hypnotiserend ritme.  Tijdens het schommelen zong ik vaak liedjes.  Op andere momenten liet ik me leiden door een gevoel van zaligheid.  Eventjes aan niets denken en genieten van het moment.  Het waren de kleine dingen die me toen opvielen en me bezighielden.  Gedurende zulke herhaaldelijke bewegingen merk je hoe rijk deze kunnen zijn.  Je steekt ervan op, kan ervan leren.  Als een lemming blijf je doen wat je doet, zonder doel, maar toch doelgericht.  Het zijn structuren en verbanden die je bedenkt, een efficiëntere vorm van denken houdt je bezig.  Het doet je nadenken over het denken en de verbeeldingskracht neemt toe.  Niettegenstaande het genoegen volledig in het spel ligt, kunnen zulke activiteiten bijdragen tot een diepere kracht.  Je leert erdoor denken om een hoekje.  Opnieuw een mooie uitdrukking die ik graag leen van David van der Kooij.  Hij omschrijft het als creatief denken MET resultaat.




SERENDIPITEIT
Als kinderen spelen, improviseren en fantaseren ze erop los!  Spelen is vrijheid, eens iets anders doen, durven of zijn.  Door het spelen met materialen, leren kinderen die materie beter kennen en begrijpen.  Het leert hen nieuwe mogelijkheden ontdekken en strategieën zien.  Deze zijn vaak het gevolg van toeval tijdens het spelen.  De geschiedenis heeft ons trouwens al geleerd dat toeval een belangrijke factor is in het leren.  We leerden Amerika kennen door toeval.  Coca-Cola zou nooit zo'n multinational geweest zijn zonder toeval.  We zouden ook nooit champagne, penicilline, theezakjes, Röntgenstralen of vloeipapier kennen zonder serendipiteit.  Uit het toeval steken we veel op.  Het leert ons de dingen op een eigen manier begrijpen.  We ontdekken nieuwe functies die we ons eigen proberen te maken.  


FANTASIE
Naast alle toevalligheden en ontwikkelingen die ontstaan tijdens het spelen, zullen er ook zaken bewust ontstaan.  Kinderen leiden zelf hun denkpatronen naar nieuwe dimensies.  Ze zijn in staat om een eigen verhaal te bouwen tijdens het spel.  Aanvankelijk zitten kinderen (als peuter en kleuter) nog vooral zelfstandig in hun fantasie.  Maar naarmate de kleuter ouder wordt, ontstaat er een nieuwe relatie: kinderen ontdekken in groep de meerwaarde van samen fantaseren.  Ze aanvaarden elkaars ideeën en verbeelding en pikken er op in met nieuwe invalshoeken.  Zo ontstaat er een heel rijk spel dat kinderen verder kan doen brengen dan ze misschien ooit hadden gedacht.  Volgens het wetenschapsforum is fantasie een versoepeling en uitbreiding van persoonlijke perceptie van de werkelijkheid.  Fantasie wordt omschreven als het meest essentiële voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en zelfs volwassenen.  


Fantasie ontstaat door het combineren van factoren die waar zijn, maar in combinatie tegenstrijdig zijn aan het beeld van de werkelijkheid.  Een doodgewoon potlood bijvoorbeeld kan door verbeelding vele verschillende functies krijgen: van biljartkeu tot boomstam.  Zolang de nieuwe functie binnen het verzonnen verhaal past, kan het voorwerp gebruikt worden.  


SPELEN IN DE KLAS
Wanneer kinderen de eerste stap zetten in de lagere school, zijn het al echte ervaringsdeskundigen op het gebied van vrij spel.  Tijdens hun kleutertijd kregen ze een enorm aanbod aan spelmateriaal en -mogelijkheden.  Als leerkracht in het eerste leerjaar probeer ik hier handig gebruik van te maken.  Ik ben overtuigd van de meerwaarde van spelen voor kinderen.  Naast de welbekende sociale vaardigheden werken ze niet alleen aan hun persoonlijke ontwikkeling, maar ook aan het begrijpen van structuren, probleemoplossend denken, flexibel omgaan met nieuwe wendingen en een niet te onderschatten taalgevoeligheid. 




Elke week bied ik mijn klas een nieuw hoekenwerk aan.  Tijdens dat hoekenwerk krijgen de eenaatjes steevast een speelhoek voorgeschoteld: soms een spel (met vaste spelregels), maar evenzeer vrij spel.  De zithoek krijgt dan een nieuwe functie.  Op een fluisterzachte manier spelen kinderen met de aangeboden materialen.  Omdat mijn aanbod niet zo groot is als in de kleuterschool en zeker niet om een gans jaar mee te vullen, brengen de kinderen dit vaak mee van thuis.  Via het agenda worden ouders op de hoogte gebracht van onze thema's en van materialen die in functie hiervan meegebracht mogen worden.  Het thema carnaval leent zich uitermate tot verkleden, de kinderen mogen hiervoor verkleedkleren meebrengen.  Tijdens de lente brengen ze tuingereedschap mee en toveren we de zithoekmat om tot ons tuintje dat dringend onderhoud nodig heeft.  Diezelfde mat was begin december nog een grote oceaan waar de intocht van Sinterklaas werd voorbereid met meegebrachte speelgoedbootjes.  De doktersspullen krijgen betekenis in het thema gezondheid en de autootjes komen tevoorschijn bij verkeer. 


Het geheel krijgt dat nog net ietsje meer door er extra vaste attributen aan toe te voegen.  Blauw zijdepapier op de zithoekmat stelt de zee of oceaan voor.  Witte lakentjes over de kasten of de zithoekbankjes geven het geheel een steriel ziekenhuisgevoel.  Bij het spelen met dieren uit de dierentuin, kunnen posters van wilde dieren het nog meer af maken.  De kracht van de fantasie komt vaak door die extra toets.  Het brengt de kinderen in de juiste sfeer om zich al improviserend uit te leven en er van te leren.


Het creëren van iets nieuws wordt niet bereikt door het intellect, maar door het spelen met materie. 


Kortom: spelen is leren, ontdekken, creëren, experimenteren, improviseren, fantaseren, plezier beleven, verwerken en nog zoveel meer.  En dat allemaal zonder zich ervan bewust te zijn. 

Bronnen:
http://www.leraar24.nl/dossier/131
http://denkenomeenhoekje.nl/
http://www.baby.be

woensdag 19 oktober 2011

Verzamelzucht der onderwijzer

Als onderwijzer hebben wij de taak om de kinderen in de klas over de wereld te leren en ermee te leren omgaan.  En liefst nog zo grondig mogelijk.  Vertrekkend van de leefwereld van het kind zelf breiden we deze wereld stilaan uit naar familie, de omgeving, de gemeente, het land, de buurlanden, het continent, de planeet en zelfs daarbuiten.  Deze reis gaat niet enkel over de dag van vandaag, maar kan door een fictieve teletijdmachine ook in het verleden of zelfs de toekomst plaats hebben.  Zo leren we kinderen omgaan met begrippen als tijdsbesef, evolutie, verschillen, ruimtebegrip, communicatie, verandering, zelfkennis, materie, kennis en nog zo veel meer.  Alles wat we tijdens die trip tegenkomen, kan de revue passeren.  Er wordt stilgestaan bij de natuur in bepaalde seizoenen.  We bekijken en bespreken verschillende landen en volkeren.  Kinderen komen in contact met het leven van ouders en grootouders.  Ze bestuderen en ontdekken zelfstandig verschillende diersoorten.  De delen van de wereld die we niet in real life kunnen bewonderen, brengen we naar ons toe. 

MOOIE PLATEN
Om dat onderwijs zo boeiend mogelijk te houden, proberen we als leerkracht de kinderen actief en visueel aan het werk te zetten.  Regelmatig zal de klas een stapje in de wereld zetten om deze van naderbij te bestuderen.  Een herfstwandeling, uitstap naar dierentuin of boerderij, bezoek aan de fruitwinkel of het rusthuis, verkenning van de schoolomgeving, ... .  De wereld leer je ten slotte kennen door die te gaan gebruiken.  Natuurlijk is dit niet voor alle lessen mogelijk.  Sommige delen van onze te bestuderen wereld zijn te groot, te klein, te ver, te gevaarlijk, te fictief, te lang geleden, te ... om ernaar toe te trekken of in de klas te krijgen.  De inventieve leerkracht heeft natuurlijk al heel lang door dat voor elk probleem een oplossing bestaat en vond een antwoord op de vele vragen van de leergierige klas kinderen.  De geboorte van het didactisch materiaal!  Een onderwijskundige term die mij doet terugdenken aan mijn stagetijd en me daarom ook nog steeds doet beven.  "Zorg ervoor dat je didactisch materiaal tot in de puntjes in orde is!" werd ons regelmatig ingepeperd.  We werden er ook op geëvalueerd en gequoteerd.  "Mooie platen," las ik geregeld op mijn lesevaluaties.  Met dank aan 'tante nonneke', die blijkbaar een enorme hoeveelheid kalenders bezat en het ge-wel-dig vond dat kleinachterneef (als dat zou bestaan) voor onderwijzer studeerde.  Elke maand een nieuwe lading mooie platen.  

Ondertussen ligt de tijd van de mooie platen al lang achter me.  Deze werd vervangen door didactische posters en daarna door een kijk op de wereld via de computer en het digibord.  De posters worden nog wel eens gebruikt om het thema aan te kondigen op de prik- of magneetborden.  

VERZAMELEN GEBLAZEN
Toch neemt hierdoor de verzamelzucht van de leerkracht niet af.  Schelpen, balletjes, dobbelstenen, vingerpopjes, wol, koffertjes, koekentrommels, verkleedspullen, autowieltjes, kazoos, muziek, boekjes.  Bolletjes, belletjes, spulletjes en prulletjes.  Waar een onderwijzer ook gaat of staat, altijd houdt hij er rekening mee dat wat hij ziet, hij misschien kan gebruiken voor in de klas.  Een gigaposter over fruit bij de supermarkt.  Lapjes stof die niet meer verkocht geraken op de markt.  Playmobilfiguurtjes op de rommelmarkt.  Alles kan gebruikt worden in de klas.  Alles kan er toe dienen om de wereld duidelijk te maken aan kinderen.  Zelfs lege botervlootjes en appelschaaltjes worden bijgehouden.  Ik heb zelfs de oude Ik moest het ooit maar eens kunnen gebruiken in de klas.  De meerderheid wordt vooraf eerst thuis gespaard, allemaal bij elkaar in stevige plastieken zakjes.  Met de bedoeling natuurlijk dat dit ooit in de klas terechtkomt én gebruikt zal worden.  Echt waar!  Met soms welgemeende excuses voor de gezinsleden.  Wanneer de stapel me nuttig lijkt voor gebruik, worden de tasjes één voor één mee naar school gezeuld.  Om daar vaak in de kast te verdwijnen voor een tijdje. 

Tante nonneke is niet meer; jammer.  Toch blijven die bruikbare spullen binnenkomen.  De wereld weet tenslotte dat je leerkracht bent.  Een zakje oude wol van de oma.  Een mooie collectie collectie fossielen van een vriend.  Onderwerpsboeken op zolder van het ouderlijk huis.  Het blijft maar komen.  De archieven op school geraken stilaan vol.  Regelmatig worden we opgeroepen tot opruimen.  Na een maand: niks meer van te zien.  Een onderwijzer kan alles gebruiken.  Want wie over de wereld leert, moet alles daarvan kunnen zien, voelen, vastpakken, ruiken, beleven, ... .



zondag 16 oktober 2011

Klassiek op school

"Meester, dat is van de Kleine Einsteins!" 
Lang geleden dat ik die zin nog eens hoorde in de klas.  Niet dat ik plots ben opgehouden (klassieke) muziek te laten horen tijdens activiteiten, maar de huidige eenaatjes gaan er verder in dan ik ooit had durven denken.  Tijdens de tweede week in september al verraste L. me door uit volle borst "Meester, dat is van de Notenkraker" te roepen.  Hij had warempel nog gelijk ook: de mooie Notenkrakermars was nog geen minuut ver.  Het herkennen van een klassieke deun gaat dus verder dan enkel het meeneuriën.  L. liet merken dat hij het stuk al eerder gehoord had en er zelfs de titel van wist (de componist was nog een brug te ver).  Het enthousiasme van de andere kinderen dat hierop volgde over Tsjaikovski's Notenkraker deed me op zoek gaan naar een mooie versie.  Sindsdien zit het klassieke verhaal, verteld door Warre Borgmans, standaard bij in mijn iTunes bibliotheek en zijn er nog meer stukken die herkend worden als "Dat is van de Notenkraker!"


Vaker dan weleer schotel ik de kinderen in de klas hun dosis klassiek voor.  En ze genieten ervan.  Het brengt rust, evenwicht en kracht in de klas.  Het lijkt wel of de kinderen door er (passief) naar te luisteren meer gemotiveerd geraken.  Er wordt tijdens het werk al eens gelachen en gepraat over de muziek, maar gauw verandert dit terug in geconcentreerd werken.  Door de tempowisselingen en wendingen in de muziek zullen kinderen er ook niet snel genoeg van krijgen.  En niettegenstaande de soms bombastische klanken heb ik niet de indruk dat ze erdoor in de war van geraken of een drukte voelen.  Uit onderzoek van de Case Western Reserve University Cleveland (Ohio, US) is gebleken dat klassieke muziek een rustgevend effect heeft.  Het helpt stress voorkomen en zorgt voor een aangename sfeer in de ruimte.  Dat zou komen omdat het ritme van klassieke muziek deze van de hartslag benadert.  Hierdoor ga je rustiger ademen.  Dit is ook een van de redenen waarom in wachtkamers van de dokter of tandarts vaak klassieke muziek klinkt.  Dat onderzocht Karin Dijkstra van de Universiteit Twente.  Blootstelling aan muziek is geassocieerd met positieve veranderingen in de stemming van de luisteraars.  Het onderzoek toonde aan dat het draaien van klassieke muziek in de wachtkamer resulteerde in minder angst en stress.  Hetzelfde experiment met popmuziek leverde geen opmerkelijke resultaten op.  De muziekvoorkeur speelt trouwens geen rol.  Ook voor wie klassiek niet tot zijn favorieten behoort, heeft dit toch een rustgevende werking.


Een jaar geleden viel mijn oog op een krantenartikel over een lagere school in Turnhout.  Het presenteert sinds vorig schooljaar de kinderen klassieke muziek bij de boterhammetjes in de eetzaal.  De kinderen eten rustiger en na de middag zijn de leerlingen en leerkrachten minder opgejaagd.  


Om meteen de eenaatjes van klassieke muziek te kunnen voorzien, vulde ik mijn afspeellijst 'Classics voor Kids' in Grooveshark verder aan.  Hiervoor deed ik beroep op Klara's Top 75.  Een handige lijst voor de klassiekers.  



Om aan de slag te kunnen met klassieke muziek op het digibord stel ik graag dit geweldig filmpje voor.  Een Disney klassieker die de werking van een 'goed geolied' klassiek orkest weergeeft.  Geweldig voor kinderen!  Ook de samenstelling van een symfonisch orkest met de bijhorende instrumenten en klanken leert kinderen heel wat bij over muziek.


zaterdag 1 oktober 2011

Technisch proces van jonge kinderen

In een vorig artikel maakte ik voornemens om mijn lessen techniek wat grondiger aan te pakken.  Ik nam me voor om het vernieuwde leerplan techniek doelgericht te bestuderen en te integreren in de klaspraktijk.  Technieklessen voor jonge kinderen organiseren leek me niet bepaald eenvoudig.  Hoe pak ik een les aan?  Op welke lesinhouden en doelen focus ik me het best?  Welke materialen zijn veilig, zinvol en haalbaar?


Na de kinderen in mijn omgeving door een technische bril te hebben bekeken, kan ik echter besluiten dat kinderen vaak techniek ademen.  Jonge kinderen zijn erg leergierig.  Ze experimenteren hun hele dag en doen zo ervaringen op.  Spelende kinderen zijn experts in het samenbrengen van verschillend speelgoed.  Meer door toeval ontdekken ze nieuwe zaken, processen en mogelijkheden.  Door deze nieuwe dingen te ontdekken en ermee aan de slag te gaan, kunnen ze heel eenvoudig tot leren komen.  Vaak loopt dat proces erg spontaan.  Een kind brengt een knikker en een ladder van Playmobil samen en merkt dat hij een eenvoudige knikkerbaan maakte.  


Een ander voorbeeld bestaat uit zand en water.  Kinderen modder leren maken is zinloos.  De meesten van hen hebben dit al vaker gedaan.  Water en zand werken als een magneet op kinderen.  Je hoeft ze niet uit te leggen wat een combinatie ervan als resultaat heeft.  Kinderen leren dit spontaan en doen al spelend en experimenterend ervaringen op.  Hoeveel water heeft het zand nodig om kneedbare modder te maken?  Met hoeveel water maak ik een klein pelletje modder boven op het zand?  Wat gebeurt er als ik te veel water op het zand doe?


De foto van de fietsende kleuters hieronder bevestigt ook de onderzoekende houding van kinderen.  Toevallig komt de jongen in het blauwe shirt met zijn voorwiel terecht op het karretje.  Hoe geraken ze nu vooruit?  Geraken ze wel vooruit?  Moet de tweede fietser ook trappen?  Door uitproberen wat de mogelijkheden zijn, komen ze gauw tot een oplossing van hun problemen.




Onderwijzers kunnen deze honger naar ontdekking heel erg gebruiken in hun techniekonderwijs.  Kinderen staan open voor nieuwe dingen.  Ze zijn happig naar kennis en vaardigheden en leren graag bij door zelf te beproeven.


Een pedagogisch deskundige adviseerde ooit om enkele (kapotte) elektrische apparaten in de klas te houden.  Kinderen zouden hier dan aan kunnen prutsen, losschroeven, open maken, bekijken, ... .  Daar werd toentertijd erg minachtend over gedaan.  Het zou didactisch onverantwoord zijn kinderen zomaar te laten prullen.  Toch zit er een grote wijsheid in wat hij zei.  Door zelf aan de slag te gaan, ontdekken kinderen allerlei aspecten en onderdelen van de techniek achter het apparaat.  Het wekt hun interesse, wat je als leerkracht weer kan gebruiken om hen de nodige info te verschaffen.  Een horloge opendraaien vergt niet enkel de technische vaardigheid van het bedienen van een schroevendraaier.  Het kan ook een ideaal moment zijn om de werking van tandwielen nader te bekijken.  




PROCESGERICHT ONDERWIJS
Onderwijzers hebben soms de neiging kinderen te vaak met de nodige informatie te voeden.  Maar hoe leren kinderen het best?  Hoe onthouden ze het best?  Hoe begrijpen ze het best?  Door een proces af te leggen van experimenteren, ontdekken, waarnemen en creatief denken gaan kinderen de lesstof beter bevatten.  Het valt me op dat in vele lagere schoolklassen de vooropgestelde doelen heel vaak betrekking hebben op het uiteindelijke product.  We mogen echter het proces dat voorafging niet uit het oog verliezen.  Hoe kom je tot een bepaalde oplossing?  Wat heb je gedaan?  Verliep alles goed?  Heb je terwijl je bezig was nog dingen aangepast?  Door kinderen hier dieper over te laten nadenken, stimuleren ze hun denkprocessen.  Kinderen die een grondig beeld hebben van hun denkproces bij een bepaalde activiteit, zullen dit ook beter kunnen onthouden en begrijpen.  Hierdoor hebben ze de mogelijkheid om de af te leggen weg (om tot het resultaat te komen) eenvoudig maar goed te kunnen verduidelijken.  


Binnen het techniekonderwijs in de basisschool is het product vaak van ondergeschikt belang.  De technische denkprocessen daarentegen helpen kinderen verder om een beeld te krijgen van hun kennis, vaardigheden en interesses.  Door zich vragen te stellen over het afgelegde proces, bevatten ze de vraagstelling of het probleem veel beter en zullen ze bij het volgend probleem of de volgende vraag efficiënter te werk kunnen gaan.  De voorbije weken hield ik me vaak bezig met dat technisch denkproces van jonge kinderen.   Ik observeerde doelgericht kinderen in de klas en in mijn omgeving naar hun denkprocessen.  Ik trachtte er een systeem in te vinden.  Het viel me hierbij al gauw op dat hoe gestructureerd wij het proces ook kunnen voorstellen, dit bij kinderen vaak heel geleidelijk verloopt.  Er zijn haast geen merkbare overgangen tussen verschillende stappen op te merken.  Van het bestuderen van het probleem gaan ze vloeiend over in het bekijken van de mogelijkheden en nog vloeiender gaan ze aan de slag.  Terwijl ze het probleem aanpakken, wordt er constant gecheckt of alles wel naar behoren werkt.  Zo sturen (zelfs jonge kinderen) hun proces tegelijkertijd bij om tot het gewenste resultaat te komen.  Prachtig om zien!

Mijn bevindingen van deze observaties en mijn beeld op het technisch proces bij kinderen pende ik neer in een boekje.  In "Techniek op het menu: technisch proces bij kinderen in de basisschool" lees je hoe je kinderen tijdens het denkproces kan ondersteunen.  Het geeft ook een bondig idee van de inhoud van de vernieuwde leerplannen techniek.  Daarnaast trachtte ik ict en tools toe te voegen aan de lessen techniek.  Naast tools als Google Sketchup, Floorplanner of blokjes bouwen worden er interessante technieksites voor onderwijzers en opvoeders besproken.  Links naar deze websites vind je terug op http://techniek-ict.yurls.net/nl/page.


Het boekje is te downloaden via de homepagina van dit blog.  Indien dit niet lukt, volstaat een mailtje ook.





bronnen:
http://overonderwijs.blogspot.com/2011/05/twee-linkerhanden-vs-techniekonderwijs.html
http://faber.kuleuven.be/persmap/fietstechnologie/Mijn%20fiets%20dat%20is%20technologie3.pdf
http://www.wimdevries.be/talentvoortechniek/tips.htm
http://blogs.exploratorium.edu/tinkering/

woensdag 14 september 2011

"Bonzoer! Ooievaar!" een nieuwe taal...

Onze school koos ervoor om vanaf dit schooljaar te starten met vreemde taleninitiatie Frans.  Al vanaf de 3de kleuterklas krijgen de kinderen het Frans voorgeschoteld in muzische activiteiten.  Het is hier niet de bedoeling dat de kinderen een echte Franse les krijgen.  Het mag en moet zelfs plezant blijven.  Vrijblijvend ook.


Om een verticale lijn te behouden, kozen we eind vorig schooljaar voor de methode Pistache (uitgeverij Die Keure).  Pistache vergelijkt de taalinitiatie en -sensibilisering met het leren zwemmen.  Voor een kind kan zwemmen heeft hij watergewenning nodig.  Dat wordt verkregen door waterspelletjes.  Langzamerhand durven ze dan kopje onder gaan. Om nog later met hulp te kunnen drijven en bewegen in het water.  Daarna pas zijn ze klaar voor de eigenlijke zweminstructies.  Er kan dus een hele weg afgelegd worden alvorens de kinderen in de 3de graad hun leerstof Frans voorgeschoteld krijgen.  Pistache kiest ook doelbewust voor een taalbad.  Kinderen beleven hierdoor plezier aan hun eerste kennismaking met het Frans.  Het bouwt het zelfvertrouwen op en werkt aan de succesbeleving.  Hierbij is de kennis dan ook van ondergeschikt belang.  Een attitude ontwikkelen om de Franse taal te gaan gebruiken waar nodig is eens zo belangrijk.


Ik startte vandaag met mijn eerste activiteit initiatie Frans: "L'école de Pistache".  Pistache is onze klaspop die de kinderen al vanaf 1 september in de klas zagen.  Vaak werd gevraagd wat die muis in onze klas kwam doen.  Hij staat ook bij op onze klasfoto die we trokken voor in de krant.  Toch hadden we er nog nooit iets mee gedaan.  Telkens ik er een vraag over kreeg, was het antwoord hetzelfde: "Die muis heet Pistache, en die spreekt alleen maar Frans".  Het prikkelde hun interesse.  Vanmorgen werd zelfs voor de eerste keer gevraagd wanneer die koffer eens open mocht.  De kinderen waren er duidelijk klaar voor, hun geduld voldoende op de proef gesteld.


Na het enthousiast introductielied ("Bonjour!"), nodigde ik alle kinderen uit in de zithoek voor een kennismaking met Pistache.  Enig probleem: niemand verstond die vreemde muis.  Twijfel stond duidelijk op hun gezichten.  Sommigen waagden zich aan een handje schudden met de pop, die vrolijk "Bonjour!" bleef zeggen.  Heel aarzelend kwam er al eens een "Bon Zoer" terug.  Hierna waagde Pistache zich toch al eens aan een zinnetje.  Met hand en tand, welteverstaan.  "Je suis Pistache." werd afgewisseld met "Je m'apelle Pistache."  Nog steeds met een vriendelijke, maar duidelijkere "Bon Zoer" als reactie.  Ik zag aan hun gezicht dat ze er wel van genoten om een taal te ontdekken.  Er werd niets vertaald, maar toch traden ze in dialoog met onze Franse muis.  Na een "Je suis Pistache. Et toi?!" kwam er toch al eens een naam naar boven.  Heel mooi om zien hoe de kinderen dat gewenningsproces ondergingen: van vragende, afwachtende houding, naar een enkeling die toch iets kan/durft terugzeggen, tot bijna iedereen die een vraagje kan verstaan en hierop zijn naam antwoord.  Zonder ook maar 1 vertaling te maken.


Pistache is een contextuele methode.  Door de situatie wordt duidelijk wat er bedoeld wordt.  Het is niet de bedoeling om in het 1ste leerjaar de woorden 'van buiten' te leren zoals in de 3de graad soms nog wel het geval is.  In het verhaal dat op de kennismaking volgde, werd dit al snel duidelijk.  Met een groot prentenboek op mijn schoot, liet ik Pistache zijn verhaal doen.  Terwijl wees mijn andere hand de handelingen aan op de kijkbladen.  Met hand en tand, opnieuw.  Door mijn handelingen werd heel wat duidelijk.  De schroom bij de kinderen was weg en ze leken er enorme deugd aan te beleven de dingen te ontdekken.  Als X. riep: "Ik versta er niks van!" antwoordde A.: "dulei betekent melk".  De zin: "Elle doit faire pipi" hadden ze als bij wonder allemaal meteen door.  Na het verhaal volledig te hebben beluisterd, kreeg ik de vraag om het opnieuw te vertellen, wat ik ook deed (maar sneller).  De eerste zin was nog niet uit of B. vroeg zich af of we dit verhaal eigenlijk ooit nog in onze taal zouden horen.  Niet dus.  Pistache spreekt Frans en begint zich daar alsmaar beter bij te voelen.


Terug naar onze plaats voor een bewegingslied: maman Pingouin.  Een geweldige doe-mee-song!  We hebben gedanst, gelachen, gesprongen en af en toe ook eens een heel klein woord, of zelfs een klank meegezongen.  't Was tof!  Die eerste 'les' Frans in het 1ste leerjaar!  Die gaan we niet gauw meer vergeten. De kinderen hebben er enorm van 'geleerd'.  Net als hun meester.  En juist zoals hen is hij geëvolueerd van gezonde angst om Frans te gebruiken naar gewoon doen en ervan te genieten.


Tijd om afscheid te nemen, dan:
- "Au revoir, tout le monde."
- "Ooievaar, Pistache."


Zin in Frans met jonge kinderen?  Deze sites kunnen u helpen:
Meer Franse kinderliedjes op Youtube vind je hier.
De spelletjessite Poisson Rouge heeft heel wat Franstalige activiteiten waarvan er enkele zeer bruikbaar zijn bij de activiteiten vreemde taleninitiatie Frans: