zaterdag 28 mei 2011

Associëren kan je leren


LEREN ASSOCIËREN
Vraag aan kinderen om het begrip 'angst' te tekenen en ze tekenen een spin of een spookhuis.  Als je hen een abstract onderwerp geeft, associëren kinderen dit onmiddellijk met concrete situaties of voorwerpen.  De associaties die ze maken zijn echter goed gekozen en als je hen laat doen, kunnen ze er een gans blad mee vullen.


Als je associeert, leg je een verband tussen nieuwe informatie en iets dat je al weet.  Door dat verband kan je de nieuwe info beter onthouden.  Associëren heeft zijn belang dus al bewezen binnen het leerproces.  De globale kennis en woordenschat zal erdoor verbeteren.  Kinderen die goed kunnen associëren, zullen sneller structuur vinden in de leerstof.  Hierdoor kunnen ze deze vlugger in zich opnemen.  Daarom ook dat het associëren veelvuldig wordt opgenomen in leerlijnen 'leren leren'.  Leren associëren is dus voor veel kinderen zinvol.  

Vraag aan kinderen om de lente te tekenen en ze tekenen bloemen, vogels, gras en de zon. Bij een nieuw WO thema laat ik de kinderen brainstormen over wat hen dat thema zegt.  Daarvan maken wij telkens een woordenwolk in Wordle.  Deze woordenwolk krijgt een plekje in de klas.  Ik kopieer dit ook voor alle kinderen op een A3 blad, zodat dit een mapje wordt met op het titelblad de associatiewoorden die de kinderen maakten.  Wanneer we een vers, lied, ... leren over het thema, kopieer ik dit op de achterflap.  In dit mapje krijgen de kinderen aan het einde van het thema alle werkjes m.b.t. het onderwerp mee naar huis.  Tijdens de weken waarin we hierover leren, kunnen de kinderen hun mapje nog opfleuren met tekeningetjes over het thema.  Zo wordt het associatiemapje een persoonlijke bundeling van hun leerstof.  De resultaten zijn verbluffend.  Het ene onderwerp spreekt al meer tot de verbeelding van de kinderen dan de andere, maar telkens zie ik enkele pareltjes van boekjes verschijnen.













ASSOCIËREN VISUALISEREN
André Manssen maakte enkele weken geleden een uitgebreid overzicht van woordwolkmakers op zijn blog. Na deze allemaal een keer te hebben uitgeprobeerd, moet ik besluiten dat Wordle toch de meest veelzijdige en gebruiksvriendelijke uit het rijtje is.  Op de voet gevolgd door ABC Ya! die wat kinderlijker toont, maar prachtige resultaten levert.


Naast het bedenken van trefwoorden bij een onderwerp zijn er nog veel andere mogelijkheden om woordwolken in de klas te gebruiken.  Zo kan je eenvoudig de resultaten van polls mee visualiseren of gedichten in verwerken à la Van Ostaijen.  De leerkracht kan een van een heleboel zinnen een collage maken, waarna de kinderen hiermee trachten correcte Nederlandse zinnen te maken.  Een mooie insteek voor lessen taalsystematiek.






ASSOCIËREN + VERBEELDEN
Om onderlinge verbanden te leggen tussen trefwoorden en associaties worden woordspinnen gemaakt, de zogenaamde mindmaps.  Hierbij wordt het centrale woord in het midden geschreven, waar door associatie en verbeelding een boomstructuur ontstaat.  Deze structuur wordt nog verder ondersteund door tekeningen en kleur.   Via mindmapping kunnen kinderen beter feiten en cijfers onthouden, hun verbeelding ontplooien en zich beter op toetsen en de leerstof voorbereiden.



Er bestaan een heleboel tools online om te mindmappen.  Lange tijd was Bubbl.us mijn favoriet.  Totdat ik Mindmeister ontdekte, die net iets meer mogelijkheden biedt (bijvoorbeeld afbeeldingen toevoegen, iconen kiezen, lettertype en omranding), waardoor de mindmap gestructureerder kan weergegeven worden.  Een korte zoektocht naar online mindmaptools leverde onderstaande lijst op:
* sommige zijn gratis in gebruik, andere hebben een probeerversie of zijn betalend
* hoe groter de naam, hoe interessanter (naar mijn mening)


mind42   mapmyself   dabbleboard   wisemapping   ekspenso   spicynodes   glinkr   mindomo   lovelycharts   bubbl.us   popplet   dropmind   mindmeister   simplediagrams   slatebox  gliffy   spinscape   creately   exploratree   cayra   text2mindmap




Onderstaande mindmap over deze blogpost is gemaakt met Text 2 Mindmap.  Door het invoeren van tekst die je voorziet van tabs, maakt de tool zelf zijn structuur.  De mindmap opmaken is dus niet meer nodig.  Je geeft de structuur van de mindmap in terwijl je de trefwoorden in het vak links ingeeft.  Nadeel is dan wel dat het aanpassen van de visuele structuur heel beperkt blijft.  Invoeren van afbeeldingen is niet mogelijk.





bronnen:

maandag 23 mei 2011

Pluimpjes en duimpjes

IK HEB VANDAAG 348 KEER "GOED ZO" GEZEGD...
Nee, ik houd me niet bezig met dat te tellen, maar het staat vast dat wij onderwijzers onze kinderen dagelijks degelijk complimenteren.  
  • Een fout gelezen woord zelf verbeterd?  "Goed zo!"  
  • Zelf de veters gestrikt? "Dat kan jij goed"  
  • Iemand verder geholpen? "Doe zo voort!"
  • Een oefening op bord foutloos gemaakt?  "Knap gedaan!"  
  • De boekentassen netjes gezet? "Geweldig dat jij dat gedaan hebt"
  • ...
Vaak staan we er niet bij stil dat we zo gul zijn in onze positieve benadering naar kinderen.  De zinnetjes floepen er als het ware zomaar uit.  En maar goed ook.  Kinderen genieten ervan te horen dat ze goed bezig zijn.  


Die kleine aanmoedigingen maken het leren voor je leerlingen nog waardevoller.  Appreciatie krijgen voor wat ze doen, zorgt ervoor dat ze zich nog meer zullen inspannen waardoor de resultaten ook hoger zullen liggen.  Deze pluimpjes zorgen voor een positief leerklimaat, een omgeving die gezonde energie geeft aan de kinderen en de omgeving waarin ze leren.  Kinderen die gemotiveerd worden, beleven sneller hun succesmoment en staan positiever in het leven.  


COMPLIMENTEN GEVEN > "GOED ZO"
Naast wat je zegt is ook hoe je dat doet van belang.  Lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen zeggen vaak meer dan woorden.  Een duim in de lucht, een knipoog, een schouderklop.  Het geeft die woorden enkel maar meer kracht.  


Het kan nuttig zijn om vooraf te bedenken waarover je complimenten geeft aan welk kind in je klas.  Dat blijkt ook uit een lopend onderzoek van de Universiteit Utrecht.  Zij bekijken momenteel de manier waarop ouders, leerkrachten en hulpverleners complimenten geven aan kinderen.  Ze hopen hiervoor trouwens zoveel mogelijk mensen te kunnen bereiken met deze online enquête.  Je kan kinderen complimenteren over hun gedrag (wat doen ze goed?), over hun kennis (wat weten ze?), over hun vaardigheden (wat kunnen ze goed?), over inzet en moed, over nieuwe kleren, kapsel.  




HOE DOE JE DAT?
1.  Benoem wat het kind doet. Bijvoorbeeld:
‘Ik vind het heel fijn dat je flink aan het werk bent.’
‘Je bent bijna klaar met je taak. Knap van jou!’

2.  Geef een compliment meteen. Bijvoorbeeld: 
‘Wat knap dat je mooi in de rij staat.’ 
Het kind voelt zich gezien en gehoord. Bovendien krijgt hij of zij meteen duidelijkheid. 

3.  Beschrijf helder wat het kind goed doet en welk effect dat op jou heeft.‘Wat fijn dat je zo rustig aan het werk bent (gedrag van je kind), ik kan nu rustig verder met dit groepje kinderen (effect op jou).’



EN NU DE KINDEREN!
Jonge kinderen zijn niet vaak geneigd uit zichzelf pluimpjes en duimpjes te strooien.  Ze beseffen wel wat anderen goed doen of kunnen, maar zien niet meteen resultaat in het benoemen ervan.  Je kan hen echter wel aanleren hoe het moet en wat je ermee kan bereiken.  Ik werkte in de klas aan deze sociale competenties met een zakje echte pluimen.  De kinderen mochten er allen 1 uithalen en zichzelf ermee strelen aan hun wang of hand.  Pluimpjes voelen zacht aan, het is zelfs een prettig gevoel!  De kinderen gaven hun pluimpje door zodat iedereen een ander pluimpje had en voelden opnieuw.  Pluimpjes krijgen is leuk!  We bundelden al onze pluimpjes in een doorzichtig zakje dat zichtbaar in de klas hangt.  Hoe kunnen we nu pluimpjes geven?  Uit het zakje halen en doorgeven?  Nee, dan geraakt het zakje leeg.  Hoe kunnen we iemand een leuk gevoel bezorgen?  Door iets moois over hem/haar te zeggen!  Dat gaan we doen!  We bespraken wat mooie dingen zijn en bedachten voor iedereen iets anders.


Een volgende les kregen de kinderen allemaal een blad met hun foto in het midden op.  Dit werd doorgegeven door de hele klas.  De andere kinderen mogen hier iets opschrijven wat ze fijn vinden aan het kind van de foto.  Of wat die goed kan.  Of waarom zij zulke goeie vrienden zijn.  Heel fijne resultaten.


De postbus werd geïntroduceerd.  Vooraan in de klas staat-ie nu te blinken met een mandje met kladpapiertjes ernaast.  Elk vrij moment kunnen kinderen hier briefjes uit halen een naar elkaar schrijven, waarna ze dit in de postbus droppen.  Aan het einde van de week worden de briefjes voorgelezen en uitgedeeld.  Een efficiënte manier om pluimpjes en duimpjes te leren geven.  Bovendien leren onze eersteklassers er nog functioneel door schrijven ook.  Ik krijg vaak de vraag hoe je een bepaald woordje schrijft en schrijf dit gauw op een plakbriefje.  Het is wonderlijk te lezen wat de kinderen naar elkaar schrijven.  Alle kinderen van de klas hebben momenteel al briefjes gekregen.  Zelfs hun meester heeft er al enkele mogen ontvangen.  Het zorgt voor dat positieve leerklimaat, een omgeving waarin je graag gezien wordt.






Voor jonge kinderen, werkte Kwintessens dit lessenpakket uit.  Ik maakte er een flipboekje van:


Van af en toe een pluimpje
krijg je hele sterke vleugels!
Schouderklopjes of een duimpje
maken ‘t leuk voor groot en klein.
Spelen is delen, je pluimpjes met velen.
Veertjes voor keertjes
dat mensen fantastisch zijn.






Wist je dat het jaarlijks op 1 maart in België en Nederland de Nationale Complimentendag is?  Een geweldig initiatief met maar 1 minpuntje: het is slechts 1 dag op een jaar.  
Ik denk dat wij onderwijzers hier gemakkelijk 365 Nationale Complimentendagen van kunnen maken.  



Een klein woordje kan vaak zoveel verschil maken!







bronnen: 

maandag 16 mei 2011

Twee linkerhanden vs. techniekonderwijs

 UIT DE KRANT

"Het imagoprobleem van het technisch secundair onderwijs (TSO) is zorgwekkend. Kinderen in het basisonderwijs krijgen onvoldoende de mogelijkheid om hun technische talent te leren kennen. Leerkrachten hebben onvoldoende kennis en ervaring om technologie op een aantrekkelijke manier te presenteren."
(uit: De Standaard, 28 april 2011) 

Dat schreef Sanju Gielen in De Standaard in het opiniestuk 'Technisch onderwijs creëert welvaart.  Vlaanderen snakt naar ambachtslui.'  Sanju is naast een vriend van mij ook directiemedewerker van het Technisch Heilig-Hartinstituut van Tessenderlo.  Kortom, iemand die weet waarover hij spreekt, als hij het over technisch onderwijs heeft.  De school waar hij staat, kende de laatste jaren een terugval in het leerlingenaantal.  Dat zou volgens hem in de toekomst verregaande gevolgen kunnen hebben voor de economische toestand in de streek.  Bedrijven halen hun werkkracht elders of, erger nog, verhuizen hun vestiging naar plaatsen met meer potentiële werknemers.  

Ik kan Sanju, als onderwijzer lager onderwijs, volgen in zijn gedachtegang.  Ik vind mezelf ook technisch minder sterk, waardoor ik minder stevig in mijn schoenen sta tijdens lessen techniek.  Een schroef in een plank draaien, lukt me nog net.  Maar als er bijvoorbeeld elektriciteit bij komt kijken, is mijn inzicht ver zoek.  Niettegenstaande mijn twee linkerhanden hoop ik wel regelmatig de experimenteerdrang van kinderen aan te spreken tijdens allerlei uitdagende opdrachten.  Tijdens een nascholing sprak de docent me ooit aan met de woorden: 'Wij onderwijzers hoeven niks te kunnen, als we er maar voor zorgen dat onze leerlingen het wél kunnen.'  Ik geef toe: best wat kort door de bocht, maar toch een stelling met enige waarheid.  De taak van een onderwijzer is heel vaak het wéten hoe je iets doet, zodat we dit kunnen aanbrengen aan onze leerlingen.  Ik herinner me een stageles LO die ik vroeger moest geven: touwklimmen.  Angsthaas als ik ben, geraak ik nog geen twee meter hoog, hoewel ik wel wéét hoe het moet.  Een vinnig meisje mocht van mij het model zijn.  Ik ben haar nog steeds dankbaar.    



Het ministerie van onderwijs is zich bewust van de kloof tussen basisonderwijs en technisch secundair onderwijs.  Daarvoor werden, samen met de eindtermen natuur, ook die van het domein techniek herzien.  Men spreekt hier over het creëren van voldoende kansen voor (jonge) kinderen om zo hun diverse talenten te ontdekken:

Het ontdekken van talenten is een belangrijke, zelfs een funderende doelstelling van het leerplichtonderwijs. Daarom moeten kinderen en jongeren op school de kans krijgen om hun talenten, in dit geval voor techniek, te ontdekken en vooral te ontwikkelen en te tonen. Bij het formuleren en selecteren van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen werd er rekening mee gehouden dat bij het begrijpen, hanteren en duiden van techniek verschillende soorten talenten nodig zijn. De ene leerling kan bijvoorbeeld sterk zijn in het creatief ontwerpen, een andere kan vaardiger zijn in het nauwkeurig meten, passen en manipuleren van machines. Het is maar door ervaring op te doen met de verschillende facetten van techniek, dat leerlingen hun voorkeuren en sterke punten kunnen ontdekken. In de eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor techniek worden al deze verschillende talenten aangesproken. Deze talenten kunnen zowel bij jongens als bij meisjes aanwezig zijn.
(uit: Uitgangspunten van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen techniek.)


TECHNIEK MET JONGE KINDEREN 

Dit alles in acht genomen, neem ik me voor om ervoor te gaan wat techniek betreft.  Met het ontdekken van (schoolse) talenten kunnen kinderen niet vroeg genoeg beginnen.  Ik hoop hierbij de nadruk te leggen op actief bezig zijn: denken en doen!  Ik werkte net een activiteit uit over magnetisme waarbij kinderen een technisch proces moeten doorlopen.  Ze voorspellen, voeren uit en motiveren voor elkaar.  Nadien kunnen ze nog verder experimenteren.  Verder ga ik dit schooljaar samen met de kinderen hun fiets poetsen, een eerder speelse manier om met techniek in contact te komen.  We zullen zaken benoemen, misschien uitproberen, maar zeker ontdekken en ons misschien zelfs verbazen over bepaalde zaken.  Ik wil de kinderen ook nog een soort knikkerbaan laten maken die hen doet nadenken over aantrekkingskracht, beweging en materiaaleigenschappen (zie afbeelding hiernaast).  Verder hoop ik nog tijd te vinden om met papieren stroken een zo hoog mogelijke toren te laten maken in groep.  Dit lijkt me allemaal heel uitdagend voor kinderen (en voor mezelf).  Activiteiten om naar uit te kijken.  Ik verheug me er nu al op!



OP ZOEK NAAR...
Online vind je heel wat over techniekactiviteiten.  Een van de beste site is Encyclopedoe, waar een massa proefjes netjes gerangschikt staat in verschillende thema's.  Verder is er de ontdekplek en het knutsellab met stappenplannen voor (kleine) technische activiteiten.  Een hele mooie vind ik ook de leerlijn techniek van Heutink: een overzichtelijk schema gerangschikt per jaar en per thema met daarbij de nodige documenten en links.  Ooit vond ik ook onderstaande e-books waarvan de bron me niet meer te binnen schiet al wil ik ze u niet onthouden.  Prima en bruikbaar materiaal voor korte of lange technische activiteiten.  Het eerste document is voornamelijk bedoeld voor de 1ste graad en geeft over enkele thema's heel gestructureerd ideeën weer met bedenkingen van de uitvoerders.  Het tweede document is een allegaartje van techniek en beeld, sommige zaken minder bruikbaar of uitdagend.  Toch met enkele interessante tips die een les kunnen sturen.






Als afsluiter nog deze.  Het 6de leerjaar (collega D.) werkte een prachtig e-Twinningproject uit rond techniek: The European Chain Reaction, gebaseerd op het werk van Rube Goldberg.  De bedoeling is om door 1 beweging een kettingreactie te starten die een hele tijd aanhoudt zonder menselijke tussenkomst.  Scholen uit 13 Europese landen namen deel aan dit project.  Eens alle filmpjes werden ingezonden, werden deze allemaal achter elkaar gekleefd zodat een echte Europese kettingreactie werd gemaakt.  Een knap voorbeeld van techniek en technologie.

zondag 8 mei 2011

Samen naar een hoger level: 1 + 1 > 3

Op onze school zijn er enkele leerkrachten die zeer begaan zijn met ict.  Zo hebben we een werkgroep ict die zaken beslist en bespreekt over digiborden, software, websites etc.  Deze bestaat uit gemotiveerde en mediawijze leerkrachten die ook naast het onderwijs interesse tonen in computer en technologie.






Samen met D. een collega van het 6de volg ik de nieuwste tools die bruikbaar kunnen zijn voor het onderwijs.  We delen zaken die we ontdekten, sturen elkaar links door en gaan samen naar de ict-dagen van Klascement.  Door regelmatig nieuwe zaken toe te passen in ons klasgebeuren en dat met elkaar te delen, ontdekken we nieuwe mogelijkheden op ict-gebied.  We motiveren elkaar om de trends te volgen en durven zaken uitproberen om de bevindingen te delen.  Het lijkt of we mekaar daarin verstaan.  We legden dezelfde weg af en durven elkaar nog een duwtje te geven als dat nodig is.  En niettegenstaande het leeftijdsverschil van onze doelgroepen (1ste leerjaar tgo. 6de leerjaar) proberen we soms gewoon dezelfde dingen uit in de klas met onze leerlingen.


Een tweetal jaar geleden lazen we het gratis 'Amazing Web2.0 Projects' e-book door Terry Freedman (zie onder) wat we met veel interesse doorbladerden.  Hierin wordt het Schoolovisionproject beschreven wat D. absoluut de moeite vond.


Vorig jaar nam zijn klas voor het eerst deel aan deze Eurosong voor scholen: een wedstrijd volledig voor het onderwijs waarbij elk Europees land slechts 1 deelnemer mag voorstellen.  Omdat D. de eerste Belg was die notie had van dit project, kon hij zich eenvoudigweg inschrijven met een zelfgekozen nummer en daarbij zelfgemaakte videoclip ("Opzij" van Herman van Veen).  Het werd een heel leerrijke ervaring voor zowel de leerkracht als de leerlingen.  D. ontdekte het e-Twinnen en de mogelijkheden ervan om zo tot een zelfgemaakt Europees project te komen: The European Chain Reaction (waarover later meer in een artikel over techiek).  De kinderen leerden samenwerken met elkaar, communiceren met andere kinderen uit Europese landen, de Engelse taal gebruiken, een massa aan technologie en nog zó veel meer.  Door zijn deelname aan Schoolovision en inzending hiervan bij eTwinning België verkreeg D. en zijn klas de prijs voor Innovatie en Samenwerking die in Brussel in ontvangst werd genomen na een heuse plechtigheid.  Ook in Merksplas erkende men de inzet van de leerkracht in het project.  Daardoor werd hij ook hier in de bloemen gezet met de Merksplasse cultuurprijs.  Twee prijzen die dit project absoluut verdienen.


Dit schooljaar kreeg D. de leerlingen van het 6de leerjaar opnieuw gemotiveerd om hun inzending voor Schoolovision klaar te stomen.  Er werd gekozen voor het lied I'm Into Folk van The Radio's.  Omdat er meer tijd vooraf was, werd het geheel nog professioneler aangepakt.  Zo werd een Merksplasse band gezocht die de muziek voor zich zou nemen.  De kinderen trokken voor een dag naar het domein Merksplas Kolonie om er de beelden te schieten.  Het werd opnieuw een geweldige belevenis.  Vandaag kreeg ik (in primeur!) de schitterende videoclip te zien.  Vrijdag is geweten welk land Schoolovision wint.  Ik duim mee voor België 12 points.  Succes zesdeklassers!







































Blijf op de hoogte van de wedstrijd via schoolovision.eu





Ik raad iedereen aan om:


  • deel te nemen aan de ict-dagen;
  • het 'Amazing Web 2.0 Projects' boek door Terry Freedman te doorbladeren;
  • op zoek te gaan naar interessante e-Twinning projecten;
  • gemotiveerde collega's te zoeken die samen ict-wegen willen bewandelen;
  • kinderen wegwijs te maken in de wondere wereld van web 2.0.
Want ict brengt de wereld dichter bij de mensen, bij kinderen.  Wij onderwijzers kunnen ze hierin wegwijs maken en hen leren deze toepassingen verstandig te gebruiken.  Het is voor hen, en ook voor ons een meerwaarde in het leven.

woensdag 4 mei 2011

De uitdaging van een ICT-trend... Stopmotion!

Een beetje mediawijze onderwijzer maakt tegenwoordig gebruik van fototoestel en videocamera om er in de klas mee aan de slag te gaan.  Filmpjes maken, bewerken in Movie Maker of Adobe Premiere en uploaden naar Youtube, Vimeo of andere online video-opslagdiensten.


Wat tegenwoordig erg in trek is, zijn de stopmotionfilmpjes.  Filmpjes gemaakt van een reeks beelden (foto's) die maar een kleine fractie van elkaar verschillen.  Deze worden dan in een snel tempo achter elkaar gemonteerd en afgespeeld zodat het lijkt alsof er een film gemaakt werd.



Om volledig mee te zijn met de ict-trends in het onderwijs, waagde ik me enige tijd terug ook aan dergelijk experiment met mijn klas zesjarigen.  Ik was er vooraf al van overtuigd dat dit geen eenvoudige opdracht zou zijn om met zulke jonge kinderen te volbrengen.  Het bedenken van een ietwat realistisch verhaal is voor hen tamelijk moeilijk.  Om dit dan nog volledig uit te werken is zeker te hoog gegrepen.  Daarom bracht ik van thuis wat speelgoed mee: de dierentuin van Little People (Fisher Price) met bijhorende figuurtjes en dieren.  Na samen enkele stopmotionfilms te hebben bekeken en besproken, gaf ik kleine groepjes kinderen de opdracht om met alle figuurtjes zo klein mogelijke bewegingen te maken.  Tussendoor maakte ik fotootjes van het geheel die ik later wel in Movie Maker achter elkaar zou plakken.  Het leek me wel eenvoudig, al had ik op dat moment al door dat mijn opstelling en cameragebruik minder professioneel waren.


De kinderen begrepen als bij wonder de opdracht heel erg goed.  Ze gingen aan de slag met de figuurtjes van de dierentuin.  Ook het autootje werd zachtjes voortgeduwd.  Het samenwerken verliep vlot, iedereen had zijn eigen figuren en liet die in interactie treden met de anderen.  Bovendien hadden sommigen zelfs ook oog voor details, zoals de wip en de schommel.  Doel voor de kinderen bereikt, dus.  Nu het resultaat nog klaarmaken en de trots zou van ons afdruipen.


Thuisgekomen met een kleine 100 foto's leek het me een koud kunstje om die aan elkaar te kleven en de film op te vrolijken met een passend muziekje.  Totdat ik de foto's stuk voor stuk bekeek...  sommige waren scheef, anderen fout uitgelijnd, ... .  Het bleek een zootje te worden als ik van deze foto's een stopmotionfilm wilde maken.  Wat nu?  Creativiteit van een leerkracht kent echter geen grenzen en wij zijn opgeleid om moeilijke situaties op een eenvoudige manier op te lossen.  Ik gunde mezelf wat meer tijd om het resultaat klaar te maken en knipte alle foto's bij in de Picture Manager.  Daarbij baseerde ik me op verschillende ijkpunten van het tafereel en kon alsnog aan de slag in Movie Maker.  In de eigenlijke film zie je nog steeds de achtergrond bewegen, al is het minder dan vooraf.  Het lijkt enige spanning teweeg te brengen aan het verhaal(tje), vandaar ook de titel: 'Paniek In De Zoo'.  Het resultaat:







De groepjes kinderen die niet aan het werk waren met de film, liet ik in tussentijd een flipboekje maken.  Ik had enkele voorbeelden afgedrukt waaruit ze konden kiezen.  Ze letten erop dat dezelfde voorwerpen telkens in dezelfde kleur werden gekleurd en knipten de tekeningen precies op de lijn uit.  Deze legden ze dan in volgorde en maakten ze vast met een splitpen.  Het werd hun eigen filmboekje.




Het flipboekje van de surfer hiernaast, download je hier.






Wat heb ik hierbij geleerd?
1. Kinderen begrijpen goed de werkwijze voor het opmaken van een stopmotionfilm.  Ze kunnen in beelden denken en deze slechts een fractie van elkaar laten verschillen.
2. Bezint eer ge begint: het was mijn eigen schuld dat de foto's niet gelijk gekadreerd waren.  Ik las op verschillende websites wel dat het aangeraden is om een statief te gebruiken, maar dacht dat ik het zonder ook wel zou kunnen.  Niet dus!  Ik moest maar niet zo koppig zijn.  Gebruik dus een statief, zodat het fototoestel nooit van plaats veranderd.
3. Kinderen genieten van zowel proces als product.  Ze zijn bezig met iets op te bouwen, iets te maken en vinden dat fijn.  Bij het bekijken van het resultaat zie je de kinderen blinken.  Ze zijn trots dat zij dit gemaakt hebben.  Als een regisseur die voor het eerst zijn film ziet verschijnen op het witte doek.

De kinderen hebben me overtuigd van de schoonheid van deze activiteit.  Ik ga zeker nog eens aan de slag met stopmotion.  Ik zal het echter wel wat anders aanpakken.  Een statief zal tot mijn vaste uitrusting behoren.  Ik zal ook meer tijd voorzien, zodat ik nog meer foto's heb om alles minder hoekig te laten overkomen.  Misschien werk ik de volgende keer wel met de kinderen zelf, in plaats van met speelgoedfiguurtjes.  We zien wel...

Het blijft een uitdaging.  En dat spreekt me juist aan in het onderwijs!