maandag 26 maart 2012

Wie heb ik aan de lijn?

Mezelf volledig bewust van het nut van leren communiceren, liep de les taal helemaal uit, waardoor die dag de duur van de rekenles aanzienlijk gecomprimeerd werd.  Na de traditionele momenten van het aanvankelijk lezen (letterkennis, woordrijtjes en tekst lezen), wachtte ons nog een interessante activiteit spreken.  Voorzien van een volledig arsenaal afgedankte gsm's en dummy's (met dank aan de plaatselijke telecomwinkel), bereidde ik de eenaatjes voor op hun eigen telefoongesprek.  Het verbaasde me enigszins hoe moeizaam we kwamen tot enige elementaire telefoonbeleefdheid.  Verwonderd dacht ik aan al die goeiemorgends, alstubliefts en dankjewels die dagelijks rond mijn oren vliegen.  De eenaatjes hebben heus wel besef van enige beschaafdheid. En natuurlijk zijn we op school om iets bij te leren. Het zou zonde zijn moesten de leerlingen alles al kunnen en weten nog voor we het hen aan willen leren.  Het zou ons, onderwijzers, overbodig maken, wat natuurlijk niet de bedoeling kan zijn.


De kinderen kunnen mondelinge informatie overdragen en verschillende mondelinge boodschappen van anderen verwerken in relevante situaties in en buiten de school.  (eindtermen lager onderwijs, Nederlands) 


Tijd om te leren telefoneren, dus: "Wat zeg je als je de telefoon opneemt?"  De welbekende K3-hit indachtig wilden we heel graag weten 'met wie we alstublieft spreken?'  We zagen echter over het hoofd om onszelf voor te stellen wanneer we de telefoon opnemen.  Het is natuurlijk zo dat een fictief telefoongesprek in een klassituatie behoorlijk ver staat van de werkelijkheid.  In die geknutselde schoolse wereld kunnen we namelijk gewoon zien wie er telefoneert en wie er opneemt.  Een transfer die voor kinderen van 6 of 7 jaar nog moeilijk te maken is.  Toch konden we ons met enige fantasie voorstellen alsof het echt was.  De telefoons werden doorgegeven in de klas.  Er werd duchtig getelefoneerd en vooral geoefend.  De kinderen kwamen algauw tot een volgend probleem.  Als er gebeld wordt, is dat meestal ook met een bedoeling.  Waarover gaan we praten tijdens ons telefoongesprek?  Deze boodschap komt gewoonlijk van diegene die het initiatief neemt te telefoneren.  Hij zal het onderwerp van het gesprek aandragen.  Het werd al gauw duidelijk dat een telefoongesprek érgens over gaat.  Onze eenaatjes zijn doelgerichte kinderen en zullen dus zeker niet bellen om te bellen.




Zo kwamen we tot een eenvoudige, toch belangrijke structuur voor ons zelf te voeren telefoongesprek.  In staakwoorden werd op het bord genoteerd welke elementen tijdens een telefoongesprek aan bod komen.  Gesteund door enkele drieletterwoorden in een juist geplaatste volgorde bereidden de kinderen hun eigen telefoongesprek voor.  Samen met een partner kozen ze het onderwerp van gesprek.  Er werd nog afgesproken wie er naar wie telefoneerde en de eigenlijke spreekoefening kon beginnen.  Na een intensieve en belangrijke tijd van het gesprekje voorbereiden, bijschaven en bespreken, volgde voor de groepjes die wilden een toonmoment.  



De taalles werd er een van veel indrukken.  Zowel voor de kinderen als voor hun leerkracht.  De beperkte rekentijd die overbleef werd nadien ruimschoots ingehaald.  De telefoonvaardigheden kregen tijdens het daarop volgende hoekenwerk nog een staartje.  De zithoek werd omgetoverd tot een heus callcenter waar de telefonisten de hele voorraad telefoons aangeboden kregen.  Er werden afspraken gemaakt om te komen spelen, samen naar de cinema te gaan, spaghetti te maken, snoepjes te delen en regenwormen voor de kippen te zoeken.  Aan de ene kant van de lijn werd er eventjes op gewezen dat er niet gevraagd werd met wie er gesproken wordt.  Kinderen die elkaar iets kunnen leren... enorm mooi om te zien!

Binnen de lessen spreken kan er een opbouwende leerlijn 'spreken aan de telefoon' opgemaakt worden.  Onderstaande structuur is gebaseerd op het leerplan spreken van OVSG.  
  1. Antwoorden op gestelde vragen.
  2. Precieze en passende vragen stellen en antwoorden geven.
  3. Relevante vragen stellen en antwoorden geven, zodat het gesprek gaande wordt gehouden.
  4. Gespreksconventies respecteren tijdens het vragen en antwoorden.
Aan de slag met telefoons!  Multifunctioneel in de klas.  Te gebruiken in diverse vakgebieden en lessen.  Een kind voelt zich niet zo lekker en wil niet meteen zeggen wat er scheelt, krijgt een stimulans de probleempjes te delen door het aan de (speel)telefoon te zeggen.  Een les drama met de telefoon.  Zoek- en raadspelletjes aan de telefoon.  123Lesidee nam in het thema 'griezelen' enkele kant en klare dialoogjes voor aan de telefoon op.  Op Tekstvaardig kan je terecht voor een 15 bladzijden tellende oefeningenbundel voor telefoongesprekken.  Leerkracht.nl maakte in het thema 'pesten' een leerlijn rond de kindertelefoon.  Verder ook een thema rond communicatie.  Kinderpleinen heeft het onderwerp telefoneren heel erg ruim bekeken, met aandacht voor geschiedenis en technologie.  Op enkele Yurlssites kan je nog terecht voor een verzameling links en opdrachten voor interessante communicatielessen: piekerpad tele-communicatie, mediawijsheid, webpad 112 en fun met media.  

Later bedacht ik nog dat ik misschien nog kansen heb laten liggen.  Ik besefte opeens dat de kinderen de traditionele (of heet dat antieke?) telefoon vermoedelijk niet eens meer kennen.  Die met de draaischijf en hoorn aan een kruldraad.  Het had een lesje tijd kunnen worden.  Techniek toepassen had ook gekund.  Met twee blikken en een strakgespannen koord mekaar 'opbellen' vinden jonge kinderen ongetwijfeld spectaculair.  Telefoons uit elkaar prutsen en weer monteren.  Stof om volgend jaar over na te denken. Ik laat me alvast inspireren door het thema op Encyclopedoe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten