vrijdag 17 augustus 2012

Het gaat vooruit...

Gedachtengang ter voorbereiding op het ICT-beleidsplan:
Geruisloos sluipen ze het onderwijs binnen.  Elkaar in sneltreinvaart opvolgend.  Wie mee wil op die trein, kijkt vooruit.  Staat niet stil.  De technologische wereld kent geen grenzen.  Wanneer je denkt de ene toepassing te hebben verteerd, word je weer overrompeld door een nieuwe.  Samen met deze technologische revolutie verandert ook de onderwijswereld.  We bereiden onze kinderen immers voor op de wereld van later.  Hoe die wereld er uit zal zien, is nog onbekend.  Maar het staat vast dat technologie hierin een gigantische rol zal spelen.  Het is dus onze taak om kinderen hier nu al mee in contact te brengen.  We zoeken én vinden manieren om nieuwe toepassingen en apparaten de klas binnen te krijgen.  Met in het achterhoofd dat al deze zaken eerder een middel zijn om tot leren te komen.  Ze helpen ons mee op weg.  Zullen en mogen nooit zelf bepalen hoe die weg er uit ziet.  De technologische vooruitgang maakt het ons gemakkelijker deze weg te bewandelen.  Van een druk kruispunt wordt een brug gemaakt.  Het leren en leven wordt er efficiënter door.  

Het lijkt allemaal zo simpel.  Toch staan we regelmatig voor obstakels.  Het implementeren van technologische toepassingen vraagt tijd.  Er wordt duchtig nagedacht over de meest effectieve manier van werken.  Ze verwachten ook inspanning.  Wie mee wil met de trein, moet zelf een manier bedenken om er op te geraken.  Ondertussen is de technologische onderwijswereld zo ver dat er allerhande hulplijnen opgeroepen kunnen worden.  Heel wat collega's hebben zichzelf gespecialiseerd in het werken met de nieuwste technologieën.  En zij delen dit maar al te graag.  Er ontstaan netwerken van leerkrachten met dezelfde interesses.  Netwerken met slechts 1 doel.  Het onderwijs nog beter maken.  Gericht op het leven in de toekomst.  Efficiënter en effectiever.  Ze vervagen obstakels als tijd en inspanning.  Mensen van wie je enkel de avatar kent.  Zij worden bekenden.  Je durft er raad aan vragen.  Ze verder helpen.  Want wie de kracht van het delen heeft gesmaakt, begint zijn eigen ervaringen te delen.  Blogs, Twitter, Pinterest, Facebook, fora, Dropbox,... het wereldwijde lijstje is oneindig.  Inspiratie te over.  

Opnieuw ontbreekt het vaak aan tijd.  Een nieuw obstakel.  Je wil wel alles zien, alles weten, alles meemaken.  Maar er is te veel.   Infobesitas is niet voor niets een modewoord van de laatste jaren.  De grootste uitdaging van de huidige technologische generatie is het filteren.  Hoofd-en bijzaken onderscheiden.  Het lijkt me zinvol kinderen hierop voor te bereiden.  Zij vormen de samenleving van de toekomst.  Wij kunnen hen kansen geven om die te mee vormen.  

Is het aan hen om de fouten te maken die wij maakten?  
Of is het aan ons hen te hoeden voor onze gemaakte fouten?

maandag 13 augustus 2012

Speel-goed met techniek

Volledig toevallig rolde ik anderhalf jaar geleden met veel interesse in het domein techniek in de lagere school. Het belang van de juiste invulling ervan kan niet genoeg herhaald worden. Onderwijzers hebben de mogelijkheid om de kinderen kansen te geven zichzelf beter te leren kennen in verschillende vakgebieden. Daarbij wordt vaak terecht in eerste instantie gedacht aan de kernvakken taal en wiskunde. Maar uiteraard zijn we er ons van bewust dat ook de andere vakken van enorm belang zijn om kinderen zich juist te kunnen oriënteren. De muzische en wereldoriënterende domeinen mogen in het klasgebeuren niet in de schaduw blijven. Om kinderen zichzelf, hun kwaliteiten en wensen beter te leren kennen, dienen ook deze vakken zinvol ingevuld te worden. 

Techniek dus, om hen onder meer al van jonge leeftijd in contact te brengen met de brede waaier aan keuzemogelijkheden op latere leeftijd.  Van jongs af aan komen kinderen er al volop mee in contact.  Zelfgemaakte Duploconstructies, een Bob De Bouwerfilmpje, rijdende autootjes, rollende knikkers...  Van zo gauw een kind kan spelen, komen er heel wat technische prikkels op hem af.  Het is al vaak gebleken dat kinderen door het spelen ook heel wat leren.  Door kleine foutjes te maken tijdens het spelen, mislukken de zaken die ze voor ogen hadden wel eens.  Waardoor het spel enigszins aangepast herhaald wordt.  Zo groeit het spontane leerproces.  De kleine foutjes van weleer worden achterwege gelaten, zodat een nieuw doel kan worden opgesteld.  Een proces zonder eind.

CONSTRUCTIEF
In een meer geknutselde situatie kan spelen ook in de klas bijdragen aan het technisch leerproces.  Verschillend speelgoed kan ideaal ingezet worden tijdens de lessen techniek.  Uiteraard denken we dan in de eerste plaats aan het ruime assortiment constructiespeelgoed.  Met Duplo, Lego, K'nex, Clicx, SmartMax of Meccano kunnen heel wat technische doelen bereikt worden.  Kinderen leren een technisch plan lezen, kunnen stappenplannen volgen en leren vooral door ervaringen met hun handen op te doen.  De technische kansen van dit constructief spel zijn niet te onderschatten. Toch zijn het niet steeds enkel de mogelijkheden die het speelgoed interessant maken, maar ook de beperkingen ervan.  De geringe aangeboden materialen en hulpmiddelen verwachten de nodige creativiteit van de bouwer.  Maar toch kan er blijvend mee gespeeld worden, doordat steeds dezelfde onderdelen telkens opnieuw en op een andere manier gebruikt kunnen worden.  De producenten van dit constructief speelgoed zijn zich zeker bewust van de educatieve waarde ervan.  Vele hebben een speciaal voor het onderwijs ontworpen lijn ontwikkeld die ze maar al te graag aan de scholen willen promoten (Lego Education, K'nex Education, ...).


WE SPELEN EEN SPEL!
Wie echter verder kijkt dan enkel het daartoe bedoelde constructiespeelgoed zal ook in verschillende gezelschapsspelen de juiste technische doelen kunnen zien.  In tegenstelling tot het vrij spel van het hierboven vermelde speelgoed, hebben gezelschapsspelen een vaste structuur.  Ze zijn gebonden aan spelregels waaraan je je dient te houden.  Hierbij is dus niet zozeer het creatieve denkproces van belang.  Maar eerder de maatschappelijke doelen als zich kunnen houden aan vooropgelegde regels en werken naar een bepaald doel.  Een gezelschapsspel kent een winnaar en verliezer, waardoor kinderen zich ook van hun meest sportieve kant kunnen laten tonen.  De meeste gezelschapsspelen die ingezet kunnen worden, beperken zich (net als het constructief speelgoed) enkel tot de gebieden constructie en fysica).  Dat kan echter beperking zijn om ze niet in de klas te gebruiken tijdens de technieklessen.  

Jenga.gifEen eerste spel waaraan ik denk is het bekende Jenga van MB.  Jengel is een denk- en behendigheidsspel waarbij de spelers om de beurt een blok uit de toren halen en die er weer bovenop leggen.  Zo ontstaat in de loop van het spel een steeds hogere en instabielere toren.    Van dit spel bestaan heel wat afgeleiden.  Zo zijn er ook online games en Arcade games van gemaakt.  De gemaakte toren is een samenstelling van 54 gelijke blokjes die in 18 lagen van 3 blokjes is gestapeld.  De spelers vertrekken hierbij alvast van een technisch systeem (de toren) en hanteren de onderdelen ervan om een nieuw systeem te maken met vooropgelegde eisen (de toren in hoogte uitbreiden).  Enkele meer recente gezelschapsspelen die aan bod kunnen komen tijdens de technieklessen zijn: Vallende Aapjes, Bert Bever, Muizenval, Make 'n Break, Stef Stuntpiloot, Villa Paletti, Wadi, Sjakie de Schildpad, Angry Birds, Ahoi! En Bill & Betty Bricks.  Zelfs het alombekende spel Pisa, waarbij de spelers blauw gekleurde ventjes op de verschillende platformen van de toren van Pisa plaatsen, kan een plekje krijgen tijdens een techniekles.